De laatste pion: koning voor de pion (1)
In deze en de volgende lessen kijken we naar stellingen waarin de koning voor de eigen pion staat.
Net als in de vorige les zullen we zien dat het hebben van de oppositie bepalend is voor de uitslag. Heeft de verdedigende partij oppositie, dan houdt hij/zij remise. Heeft de partij met de extra pion oppositie, dan wint hij/zij. Natuurlijk moet je in alle situaties wel de goede zetten blijven spelen om het gewenste resultaat te bereiken. In voorbeelden 1, 2 en 3 zie je hoe dat eruitziet.
Als je de techniek in voorbeeld 2 en 3 goed in de vingers hebt, dan zal je dit veel punten opleveren in je partijen! Oefen dit dus goed in de komende opgaven.
Wat moet je doen?
Ben je aan zet en heb je alleen een koning? Maak dan remise. Ben je aan zet en heb je een pion meer? Ga dan voor de winst. Buit het hebben van oppositie uit.
Die Könige stehen sich mit einem Feld dazwischen gegenüber. Weiß ist am Zug, was bedeutet, dass Schwarz die Opposition hat.
1.Kd5 Kd7. Schwarz stellt den König erneut gegenüber dem weißen auf und hält die Opposition. 2.e5. Weiß zieht den Bauern und stellt den König neben den Bauern. Dieses Thema wurde in der vorherigen Lektion behandelt. Für Schwarz geht es nun darum, in der Nähe des Bauern zu bleiben und im richtigen Moment mit dem König zum Umwandlungsfeld zu ziehen. 2...Ke7 3.e6. Wenn Weiß den Bauern nicht vorwärts bewegt, wird kein Fortschritt erzielt. Die Stellung auf dem Brett ist dieselbe wie Beispiel 5 aus der vorherigen Lektion! 3...Ke8. Der König zieht zum Umwandlungsfeld und nach 4.Kd6 hält Schwarz die Opposition mit 4...Kd8! 5.e7+ Ke8 6.Ke6 Patt!
